SPELREGELS CMV REGIO DE KEMPEN | vastgesteld 15 mei 2019 (spelregels aangepast conform Nevobo, spelers hoeven niet meer uit het veld en mogelijkheid tot bonuspunten) | ||
---|---|---|---|
Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | |
Leeftijd en aantal spelers | 6 - 7 jaar, max. 1 jaar ouder. | 7 - 8 jaar, max. 1 jaar ouder. | 8 - 9 jaar, max. 1 jaar ouder. |
De beginopstelling bestaat uit minimaal 3 en maximaal 4 spelers. Een team van 4 spelers mag met 3 eindigen in geval van blessure, een team van 3 spelers moet met 3 eindigen. | De beginopstelling bestaat uit minimaal 3 en maximaal 4 spelers. Een team van 4 spelers mag met 3 eindigen in geval van blessure, een team van 3 spelers moet met 3 eindigen. | De beginopstelling bestaat uit minimaal 3 en maximaal 4 spelers. Een team van 4 spelers mag met 3 eindigen in geval van blessure, een team van 3 spelers moet met 3 eindigen. | |
Nethoogte en veldafmeting | Nethoogte 2 m | Nethoogte 2 m | Nethoogte 2 m |
Veldafmetingen 4,50 m diep x 6.00 m breed | Veldafmetingen 4,50 m diep x 6.00 m breed | Veldafmetingen 4,50 m diep x 6.00 m breed | |
Belangrijkste leerdoel: | Gooien, vangen, bewegen | Onderhandse service | Onderarms spelen (passen) |
Service / Beginbal | Ingooien vanaf een willekeurige plek in het veld | Onderhandse service, daar waar de bal gevallen is (wel binnen het veld) | Onderhandse service, daar waar de bal gevallen is (wel binnen het veld). |
1e balcontact | Vangen zoals je wilt | Op een volleybalmanier* vangen of onderarms spelen naar een medespeler | Moet onderhands gespeeld worden naar een medespeler |
Vangen | Vangen zoals je wilt | Op een volleybalmanier* | De 2e bal moet gevangen worden op een volleybalmanier* |
Gooien/Spelen | Proberen te gooien op een volleybalmanier* | Gooien op een volleybalmanier* | Gooien op een volleybalmanier* |
Aantal keren overspelen | Als de afstand tot het net te groot is, mag je eerst overspelen naar een medespeler | Degene die de 1e onderhands gespeelde bal vangt, gooit direct terug over het net. Maximaal 2 keer spelen. | Degene die de 1e onderhands gespeelde bal vangt, gooit terug over het net. Maximaal 2 keer spelen. |
Doordraaien | Nadat de bal over het net gegooid is, met de klok mee draaien | Nadat de bal over het net gegooid is, met de klok mee draaien | Nadat de bal over het net gegooid is, met de klok mee draaien |
Lijn- en netfouten | Niet affluiten. | Niet affluiten. | Niet affluiten. |
Punten | Rallypoint Bonuspunt als je de bal via een onderhandse service goed in het spel brengt | Rallypoint Bonuspunt als je de bal onderarms speelt en zelf vangt, of door een teamgenoot laat vangen | Rallypoint Bonuspunt als je de tweede bal voor jezelf opgooit en met een volleybaltechniek (bovenhands, tip, slag) speelt en daarmee direct scoort |
Wedstrijdduur | 2 sets van 7 minuten, minimaal 4, maximaal 5 wedstrijden per toernooi. | 2 sets van 7 minuten, minimaal 4, maximaal 5 wedstrijden per toernooi. | 2 sets van 7 minuten, minimaal 4, maximaal 5 wedstrijden per toernooi. |
Te laat komen | 5 punten extra voor het aanwezige team | 5 punten extra voor het aanwezige team | 5 punten extra voor het aanwezige team |
* volleybalmanier: | wijze van vangen | wijze van gooien | als voorbereiding op |
1 | (nvt) | Met één gestrekte arm onderhands gooien | Onderhandse opslag |
2 | Met gestrekte armen met linker-/rechtervoet voor | Met gestrekte armen | Onderarms spelen |
3 | Kommetje boven je hoofd | Wegstoten | Bovenhands spelen |
4 | Boven je hoofd vangen met twee handen achter de bal | Met twee handen stoten of met één arm de swingworp | Tip of pushbal |
5 | Voor of boven het lichaam vangen | Met één arm swingen | Smash |