| | | |
| Niveau 4 | Niveau 5 | Niveau 6 |
Leeftijd en aantal spelers | 9 - 10 jaar, max. 1 jaar ouder. | 10 - 11 jaar , max. 1 jaar ouder. | 11 - 12 jaar , max. 1 jaar ouder. |
De beginopstelling bestaat uit minimaal 2 en maximaal 3 spelers. Een team van 3 spelers mag met 2 eindigen in geval van blessure, een team van 2 spelers moet met 2 eindigen. | De beginopstelling bestaat uit minimaal 2 en maximaal 3 spelers. Een team van 3 spelers mag met 2 eindigen in geval van blessure, een team van 2 spelers moet met 2 eindigen. | De beginopstelling bestaat uit minimaal 2 en maximaal 3 spelers. Een team van 3 spelers mag met 2 eindigen in geval van blessure, een team van 2 spelers moet met 2 eindigen. |
Nethoogte en veldafmeting | Nethoogte 2 M. | Nethoogte 2 M. | Nethoogte 2 M. |
Veldafmeting: 4,50 M diep , 6.00 M breed | Veldafmeting: 6,00 M diep , 6.00 M breed | Veldafmeting: 6,00 M diep , 6.00 M breed |
Badmintonveld: buitenste zijlijnen. Achterlijn op 4,5 M. van de middellijn. | Badmintonveld: Buitenste zijlijnen en voorste achterlijn. | Badmintonveld: Buitenste zijlijnen en voorste of achterste achterlijn. |
Lijn- en netfouten | Affluiten volgens Nevobo regels mbt. Lijn- en netfouten. | Affluiten volgens Nevobo regels mbt. Lijn- en netfouten. | Affluiten volgens Nevobo regels mbt. Lijn- en netfouten. |
Belangrijkste leerdoel: | 2e bal verplicht vanuit een vloeiende vanggooi-/ of vangstoot- beweging spelen | In 3x spelen. | Bovenhandse opslag, smash/tipbal |
Service / beginbal | Onderhandse service van achter de achterlijn. | Onderhandse service van achter de achterlijn. | Onderhandse of bovenhandse (sprong)service van achter de achterlijn. |
1e balcontact | Spelen | Spelen. | Spelen. |
Vangen | Alleen de 2e bal verplicht vangen en met een vloeiende vanggooi-/ of vangstoot- beweging gooien | Niet meer vangen | Niet meer vangen |
Gooien/Spelen | 2e bal met een vloeiende beweging vanggooien/ vangstoten, waarbij de voeten moeten blijven staan zoals op het moment van vangen: | Spelen. | Spelen. |
Dit kan op 3 manieren: |
1. Met gestrekte armen voorwaarts gooien |
2. Met gestrekte armen achterwaarts over het hoofd gooien |
3. met gestrekte armen boven het hoofd vangen, inveren en uitstoten. |
Aantal keren overspelen | Het team moet de bal in 3 keer spelen. De 3e bal mag middels een smash/pushbal/tip (en blok) gespeeld worden. | Maximaal 3 keer spelen. Smash uit stand of sprong, push- of tipbal is toegestaan, evenals een blok. Minimaal 2 keer spelen. | Maximaal 3 keer spelen. Smash uit stand of sprong, push- of tipbal is toegestaan, evenals een blok. Minimaal 2 keer spelen. |
Doordraaien | Gewoon doordraaien. Extra spelers indraaien op de serviceplaats. | Gewoon doordraaien. Extra spelers indraaien op de serviceplaats. | Gewoon doordraaien. Extra spelers indraaien op de serviceplaats. |
Na 3 punten met dezelfde serveerder, doordraaien met behoud van service | Na 3 punten met dezelfde serveerder, doordraaien met behoud van service | Na 3 punten met dezelfde serveerder, doordraaien met behoud van service |
Punten | Rallypoint | Rallypoint | Rallypoint |
| | |
Wedstrijdduur | 3 sets van 5 minuten, minimaal 4, maximaal 5 wedstrijden per toernooi. | 3 sets van 5 minuten, minimaal 4, maximaal 5 wedstrijden per toernooi. | 3 sets van 5 minuten, minimaal 4, maximaal 5 wedstrijden per toernooi. |
Te laat komen | 5 punten extra voor het aanwezige team | 5 punten extra voor het aanwezige team | 5 punten extra voor het aanwezige team |